vliegende eekhoorns

Uiterlijke kenmerken

De Zuidelijke Vliegende eekhoorn is makkelijk te onderscheiden van andere boomeekhoorns. Hij is kleiner van formaat en heeft een glij-membraam, ofwel patagium genoemd, een huidsplooi dat zich uitstrekt van de vuist van het voorst been tot de enkel van het achterbeen. Als de voor- en achterpoten uitgestrekt worden vormt de huidplooi een op een vleugel lijkende oppervlakte. De met bont gevoerde, brede en horizontaal afgeplatte staart dient als een roer en stabisatie gedurende de glijvluchten. De ogen zijn opmerkelijk groot, een aanpassing voor zijn nachterlijke leven. De oren zijn meer uitstekend aanwezig dan bij andere boomeekhoorns. De snor promineert ook veel meer, belangrijk bij tast in het duister. De Zuidelijke Vliegende eekhoorn is nogal klein van stuk, ± 25 cm inclusief staart. en ze wegen ongeveer 2 - 4 ounces. Hun vacht is zacht, zijdeachtig en matig lang. Het bovenlichaam is grijs tot bruin van kleur en de onderzijde is creme-achtig tot wit. De ogen zijn omgeven door een zwarte ring en een zwarte rand/grens bestaat langs de rand van de huidplooi. Vliegende eekhoorns produceren verschillende geluiden inclusief een hoog "tseet" en andere tjirpende geluiden. Sommige zijn boven de gehoorgrens van de mens. Sommige onderzoekers speculeren dat vliegende eekhoorns hoge geluiden gebruiken voor de navigatie, gelijkend op het echo-systeem van vleermuizen. Hoewel vliegende eekhoorns een uitstekend gehoor hebben, hebben ze niet zo'sn gespecialiseerd hoorsysteem als vleermuizen en echo-locatie is dan ook niet echt waarschijnlijk

Habitat

De Zuidelijke Vliegende eekhoorn ()Glaucomys volans)wordt gevonden in alle bossen van oost Noord Amerika van zuid Ontario tot de Gulf Coast, met geisoleerde populatie's in Mexico en zo ver zuidelijk als Honduras. Zijn voorkomen in Noord Amerika is meer zuidelijk dan zijn veel gelijkende soort de Noordelijke Vliegende eekhoorn (Glaucomys sabrinus). De Noordelijke variant wordt vooral gevonden in coniferen-bossen in Canada en in de noordelijke Verenigde Staten van Maine tot California.

De verspreidingsgebieden van de twee soorten overlapt elkaar in somminge delen van de noord-

centrale en noord-oostlijke verenidge staten. Hoewel de Noordelijke Vliegende eekhoorn groter is,

is de zuidelijke varieteit veel agressiever en blijkt dominant te zijn. In Nebraska wordt alleen de

Zuidelijke Vliegende eekhoorn gevonden. Hoewel de Zuidelijke Vliegende eekhoorn als bedreigd

beschouwd wordt in Nebraska, komt hij er toch veelvuldig voor.

Voer (in gevangenschap)

Zuidelijk Vliegende eekhoorns zijn in principe vegetarisch, maar zullen zo nu en dan ook dierlijk voer eten. Noten, met name eikels en hickory nuts (Amerikaanse notenboom) en vormen het grootste deel van hun voeding. Ook consumeren ze verschillende zaden, fruitsoorten, bessen, kiemen, paddestoelen,bloemknoppen en boomschors. Soms eten ze dierlijke voeding, inclusief insecten, vogeleieren, kleine knaagdieren jong in het nest, aas, spitsmuizen en muizen. Noten worden verzameld en opgeslagen tegen de wintertijd. Met name het korter worden van de dag zet ze daar toe aan, meer nog dan het kouder worden. Noten worden apart begraven of opgeslagen in nest holtes of andere spleten in bomen. Meerdere honderden noten kunnen in één nacht verzameld worden.

Bijzonderheden (in gevangenschap)

Ongetwijfeld zijn de meest ongewone gewoontes van de Zuidelijk Vliegende eekhoorn zijn glijdende of zwevende mogelijkheden en zijn nachtelijk gedrag. Andere vliegende of glijdende knaagdieren in de verschillende delen van de wereld blijken nachtdieren te zijn. De meest waarschijnlijke verklaring is dat het glijden bij daglicht de attentie van havikken zal trekken of andere jagers die overdag leven. Het glijden van de vliegende eekhoorn is spectaculair. Het glijden begint nadat de eekhoorn in een boomtop is geklommen en zet de glijding dan in door zijn hoofd op en neer te richten, alsook van de enen naar de andere zijde, waarschijnlijk om de afstand in te schatten. Dan lanceert hij zichzelf met alle vier poten uitgestrekt in rechte hoeken t.o.v. het lichaam, daarmee de huidplooi strekkend. Met vervaarlijke snelheid kan de vliegende eekhoorn om takken en andere obstakels vliegen. Het meest wordt gestuurd met de staart, maar ze gebruiken ook een variatie in spanning van de huidplooi om te sturen en de snelheid onder controle te houden. Meestal landen ze op een verticale stronk of stam van een andere boom, rechtop waarbij de achterpoten het eerst contact maken. Direkt na de landing haasten zij zich naar de andere zjde van de boom, om eventuele roofdieren te ontwijken. Zuidelijke Vliegende eekhoorns houden in principe geen winterslaap. Wel blijven ze meerdere dagen in hun nest bij streng winters weer. In de winter vormen zij groepen in een gemeenschappelijk nest om warmte te sparen. Er is wel eens een groep van 50 exemplaren waargenomen.