Medicijn gebruik bij eekhoorns Bert Diender
Medicijngebruik door Bert Diender
MEDICIJNENGEBRUIK BIJ EEKHOORNS
door: Bert Diender
Inleiding
In dit overzicht heb ik geprobeerd een zo praktisch mogelijke handleiding te geven voor de medicatie van eekhoorns. Die handleiding is voornamelijk ontstaan uit praktijkervaringen en verder voor wat betreft doseringen uit literatuur gegevens. Doseringen voor eekhoorns zijn voor zover ze niet bekend waren tot stand gekomen door vergelijking van een dosering van een medicijn bij verschillende kleine zoogdieren ( konijnen, knaagdieren).
De grote verscheidenheid aan eekhoornsoorten met elk hun eigen eet en drinkpatroon heeft tot gevolg dat dit overzicht nooit kompleet zal zijn en moet worden gezien als een eerste aanzet om de diergeneeskundige zorg van eekhoorns te verbeteren.
1. TOEDIENEN VAN MEDICIJNEN
1.1 DRINKWATER:
a) Exacte drinkwateropname per dag moet bekend zijn
Factoren die drinkwateropname beïnvloeden
- fruitopname
- mate van ziek zijn
- smaak van opgelost medicijn
- temperatuur
b) Dosis berekenen uit hvh medicijn per gram lichaamsgewicht en drinkwateropname
c) Opname van medicijn wordt verspreid over de dag, opname van medicijn in een of twee keer geeft beter effect (puls therapie)
d) Oplossingen zijn meestal maar 24 uur stabiel
Conclusie:
Het toedienen van medicijnen via het drinkwater is meestal onnauwkeurig. Voor de kleine eekhoornsoorten die tijdelijk zonder fruit kunnen (b.v. Boeroendoek, Tamiops spec.) mogelijk en voor veel medicijnen de enige manier van toedienen. Veel medicijnen zijn niet voor kleine dieren op lichaamsgewicht af te meten (bv. Esb3, chloramfenicol, oxytetracycline)
1.2 VOER:
Medicijn vermengen met een “weekvoer” b.v: nutrilon soya (400 gram)-bambix (1 kg)-havermout (1 kg), rozijnen (1 kg) en een vitaminen preparaat (70gram). Of medicijn poederen of druppelen over stukjes fruit . De smaak eventueel verbeteren met roosvice.
Pas op bij groepsgewijs huisvesten: medicijn goed verdelen en de voeropname moet goed verdeeld zijn.
1.3 INJEKTIE:
De meest betrouwbare toediening van medicijnen is de toedienen met een injectie. Dit is echter in verband met stress alleen aan te raden wanneer voer of wateropname onvoldoende is, of het voorgeschreven medicijn niet anders is toe te dienen.
1.4 DIREKT IN DE BEK:
Ook een betrouwbare toediening maar meestal af te raden in verband met stress.
CONCLUSIE:
de makkelijkste manier om medicijnen toe te dienen voor de kleinere (niet noodzakelijk fruitetende) eekhoornsoorten is een drinkwater toediening. Tijdens de kuur moet dan de fruitopname beperkt of achterwege blijven. Voor de grotere (met name de fruitetende) soorten zou ik een voer toediening aanraden.
Het toedienen van medicijnen heeft alleen zin wanneer we het juiste middel in de juiste dosering kunnen toedienen, niet meer en niet minder. Lukt dat niet dan is het beter om af te zien van medicatie.
2. INDICATIES
2.1 INLEIDING
Gelukkig komen ziekten bij eekhoorns onder normale omstandigheden niet veel voor. Problemen ontstaan meestal bij veranderingen, bijvoorbeeld bij de aanschaf van wildvangdieren of andere nieuwe dieren. Er ontstaat stress wat weerstandsvermindering geeft. Hierdoor kunnen ziektekiemen, waarvan ieder gezond dier drager is, toeslaan of een dier wordt vatbaar voor ziektekiemen van een ander dier.
Bij aanschaf van een nieuw dier zal men in eerste instantie stress moeten beperken. Dat betekend veelal geef het dier voldoende privacy. Een dier uit en ander milieu kan drager zijn van andere kiemen dan waartegen de eigen dieren een weerstand hebben opgebouwd.
Bij aanschaf van nieuwe dieren is een quarantaine periode van minimaal 2-4 weken nodig alvorens men nieuwe dieren bij de eigen populatie plaatst. Zorg dus voor een geïsoleerde ruimte waar men de dieren in quarantaine kan houden.
Bij het voorkomen van sterfte is een rustige en goede observatie van belang. Bij problemen het zieke dier isoleren en behandelen. Nadeel van apart zetten is dat dit apart zetten op zich ook weer stress betekend. Dit zal de voer en drinkwater opname beïnvloeden. Zorg voor een voor het dier zo bekend mogelijke omgeving, bijvoorbeeld het ophangen van de eigen nestkast.
Het gebruik van antibiotica is niet altijd zonder risico’s: zeker niet ieder middel is te gebruiken. Het risico zit hem in een gevaar voor enterotoxemie dat wil zeggen een ongeschikt middel geeft een nadelige verschuiving van de bacterieflora: de pathogene bacteriën die normaal door andere bacteriën worden onderdrukt (kolonisatie resistentie) gaan in aantal toenemen. Dit leidt tot toxine vorming die vanuit de darm opgenomen wordt en intoxicatie veroorzaakt.
Conclusie:
Gebruik geen middelen waarvan het effect onbekend is. Gebruiken we een geschikt antibioticum dan is het nog de vraag of die wel tegen de eventuele betreffende bacterie werkzaam is. Theoretisch is de beste keuze van een antibioticum een keuze aan de hand van een antibiogram( ABG), dat wil zeggen aan de hand van een kweek, identificatie en een gevoeligheidsbepaling van de bacterie.
In de praktijk laat een gevoeligheidsbepaling ongeveer een week op zich wachten. Mijn advies is laat bij sterfte altijd sectie verrichten (kadavertje in plastik verpakt zo snel mogelijk koelen in koelkast (niet in vriezer, in verband met het dan onmogelijk worden van eventueel histologisch onderzoek) en contact opnemen met uw dierenarts.
Aan de hand van de uitslag van de sectie kunnen we bepalen of de ingezette therapie juist is of moet worden bijgesteld.
2.2 LUCHTWEGPROBLEMEN
Symptomen: niezen, neusuitvloei, hoesten, moeilijke (pompende) ademhaling, ademgeluiden.
OORZAKEN :
1) Slecht hokklimaat /nestkastklimaat (te lage temperatuur of juist een te hoge temperatuur in combinatie met een te lage relatieve vochtigheid (b.v. Tamiops mcclellandii min. 60-98%), slechte ventilatie (te hoge concentratie irriterende dampen b.v amoniak, schimmelvorming), tocht.
Controleer de temperatuur op de nestkasthoogte. Naarmate we de temperatuur verhogen moeten we zorgen voor een hogere vochtigheid.
2) Stress: stress geeft weerstandsvermindering waardoor of kiemen die normaal in of op het dier zelf aanwezig zijn gaan toeslaan of het dier vatbaar maakt voor infecties van andere dieren.
3) Slechte voeding geeft weerstandsvermindering.
4) Infecties: virussen, schimmels,bacteriën, longwormen.
THERAPIE:
Zieke dier isoleren in een verwarmde omgeving (20-25 oC) met een hoge relatieve vochtigheid (80-90%)
In eerste instantie antibiotika +bisolvon:
Probleem hierbij is dat antibiotica alleen werken tegen bacteriën, terwijl bacteriën meestal pas toeslaan na een andere primaire oorzaak, bijvoorbeeld virussen. De primaire oorzaak moet worden opgelost of door het dier zelf worden verwonnen (virussen), het antibioticum moet de opmars van meestal secundaire bacteriën tegen gaan.
Vooraf weten we niet welke bacterie een mogelijke rol speelt en voor welk antibioticum hij gevoelig is. Het zou eigenlijk het beste zijn om aan de hand van een kweek en een gevoeligheidsbepaling (Antibiogram) een geschikte keuze te maken. Gaat er een dier dood leg hem dan in de koelkast en stuur hem aan het eind van de dag op voor sectie.
Een bijkomend probleem is dat de uitslag van de sectie nogal even op zich laat wachten en dat er wel bacteriën gekweekt zullen worden maar we weten niet altijd of het de ziekte verwekkers zijn.
Vandaar mijn advies: start eerst met antibiotika+bisolvon. De antibiotika van eerste keus zijn Doxycicline, bijvoorbeeld Vibravet orale druppels door het voer, of Enroflaxin, bijvoorbeeld. Baytril door drinkwater, voer of per injektie.
Verder kan worden toegepast Trimetoprimsulfa (TMP/S), Chloramfenicol of Oxytertacycline. Voor doseringen zie 3.1
Bisolvon is een slijmoplosser en heeft een positief effect op de werking van het antibiotikum op de luchtwegen. Bij het ontstaan van luchtwegproblemen kan de primaire oorzaak een longworminfectie zijn.
Bij enkele wildvang Tamiops mcclellandii die mij enkele jaren geleden voor sektie werden opgestuurd, vond ik een ernstige longworminfektie. De longwormen tasten het slijmvlies in de luchtwegen aan waardoor secundair de aanwezige bacteriën kunnen binnendringen. In dit geval is behandeling met een wormmiddel, bijvoorbeeld Levamisol, en een antibioticum noodzakelijk.
2.3 DARMPROBLEMEN
OORZAKEN
1) VOEDINGSFOUTEN: ondeugdelijk voer, overmaat van niet dagelijkse voeding.
2) INFEKTIES: virussen, bakterien, wormen coccidien.
3) STRESS
PREVENTIE:
Laat regelmatig ontlasting mikroskopisch onderzoeken. Met name bij problemen maar ook bij introductie van nieuwe dieren. Darminfekties, met name coccidiose en wormen kunnen aanwezig zijn terwijl we daar zo niets van merken.
Coccidiose is een infectie met een eencellige darmparasiet waarbij de cyclus van de parasiet bestaat uit een stadium in het lichaam, bijvoorbeeld in.de darmwand, en een stadium die uitgescheiden wordt ((oo)cysten). Door opname van de cysten kan de infectie zich uitbreiden . De cysten zijn zeer resistent en eigenlijk alleen door branden of met natronloog te vernietigen. Gaan we behandelen dan moeten we dus ook her infectie via de bodembedekking aanpakken.
Problemen door coccidiose zullen ontstaan wanneer de infectie toeneemt (stress, slechte hygiene) of wanneer er jonge dieren komen die veel gevoeliger voor de ziekte zijn. Wormen zijn nogal eens ongemerkt aanwezig en de parasieten hebben ook een stadium in het dier en een ei stadium buiten het dier. Wormeieren zijn wel minder resistent maar kunnen lang infectieus blijven. Ook hier zal door opname van de eitjes de infectie gaan toenemen en problemen ontstaan bij hoge infectie en bij jongen. Bij ontlastingonderzoek zijn de wormeieren en/of coccidien aan te tonen. We kunnen aan de hand daarvan behandelen om problemen te voorkomen.
THERAPIE:
Wanneer de algehele toestand van het dier goed is neem dan in eerste instantie voedingsmaatregelen: alleen water met vitaminen en droogvoer voor 1 tot 3 dagen. Eventueel een minimale hoeveelheid fruit ( strikt fruitetende soorten). Laat de ontlasting microscopisch onderzoeken bij uw dierenarts. Wanneer er verbetering optreed en de uitslag van het ontlasting onderzoek is negatief, dat wil zeggen dat er niets afwijkends is gevonden, dan is het probleem opgelost. Let in de toekomst op ondeugdelijk voer. Wanneer de toestand slechter is zet het dier dan apart in een warme omgeving ( 20-25 graden). Geef in eerste instantie een antibioticum en vitaminen, bijvoorbeeld Baytril-R, TMP/S.
Speelt een bacterie een rol (verstoring van darmflora of secundaire bacteriële infectie na virus of worm schade) en de bacterie is gevoelig dan kunnen we verdere achteruitgang zo voorkomen. De uitslag van het ontlasting onderzoek (coccidiose, wormen of na kweek bacteriën) kan nodig zijn om de therapie bij te stellen.
2.4 HUIDPROBLEMEN
OORZAKEN
1) Hokklimaat: te droge en of te warme lucht geeft jeuk. Ook hokhygiëne is van belang.
2) Infektie : parasieten, bijvoorbeeld vlooien wat weer leidt tot jeuk
3) Verwondingen/bijtwonden, geven jeuk en of bacteriële infectie
Huidproblemen komen regelmatig voor en zijn bij eekhoorns onder te verdelen in letsels die ontstaan door zelfverwonding ten gevolg van jeuk (door droge lucht, parasieten) en verwonding door een ander dier of door uitwendig trauma. In alle gevallen komt het dier meestal in een vicieuze cirkel: de wond wil genezen, veroorzaakt jeuk en het dier gaat verder met krabben of bijten. De huid kan dusdanig beschadigd worden dat bacteriën gaan toeslaan die normaal op de huid aanwezig zijn. Een bijtwond is meestal geïnfecteerd.
Ad1) Droge lucht eventueel in combinatie met slechte hygiëne (veel urine/faeces op de takken) kan leiden tot jeuk.
Met name bij Callosciurus prevosti prevosti komt een huidaandoening voor waarbij het dier ten gevolg van de jeuk zich ernstig gaat verwonden.
Ad2) Eekhoornvlooien komen veel voor, ze lijken veel op kattevlooien en het lijkt me niet ondenkbaar dat eekhoorns net als konijnen door katte vlooien worden besprongen.
De vlo veroorzaakt jeuk waardoor het dier zich in de vicieuze krabcyclus kan komen.
Zijn de verwondingen niet te ernstig dan is uitschakelen van de vlo voldoende om de cirkel te doorbreken. De vlo heeft een cyclus die zich bijna volledig (95-99%) buiten het dier afspeelt: het behandelen van vlooien bij eekhoorns kan zich het best op de nestkast richten. Dit kan als volgt:
Nestmateriaal regelmatig (1 x / maand)verversen en bodem van nestkast behandelen met vlooienpoeder of met het minimaal 6 maanden werkzame Vetkem interieur spray.
Ad3) Vechtverwondingen vormen ook een primaire oorzaak van jeuk en kunnen op dezelfde manier een vicieuze cirkel tot gevolg hebben. Hier zal apart zetten en een antibioticum, bijvoorbeeld Baytril-R, nodig zijn om de cirkel te doorbreken.
2.5 GEBITSPROBLEMEN
Zeer regelmatig en vaak zonder dat we het duidelijk merken komen bij eekhoorns ernstige snijtand problemen voor. Het gaat om onder of bovensnijtanden die zonder dat de kaak afwijkend van bouw is afwijkend groeien, afbreken en uiteindelijk zelfs verdwijnen. Met name bij Callosciurus prevosti prevosti komt dit probleem veel voor.
Naar mijn idee spelen bij tandproblemen twee factoren een rol:
1) het voor handen zijn van knaagmateriaal. Geef regelmatig verse takken, noten en zaden
2) een goede kalk huishouding.
De fruitetende soorten zijn voor hun kalk afhankelijk van het toegevoegde minerale preparaat, bijvoorbeeld gistmix dat aan het “weekvoer” (melkpoedermix, zie bovenstaand) kan worden toegevoegd, dit moet minimaal 2% zijn.
Gebitsafwijkingen zullen deskundig moeten worden gecorrigeerd in de hoop dat het dier weer gaat knagen en dat valt nog wel eens tegen, zodat ook hier geld probeer het te voorkomen.
3. TOE TE PASSEN MEDICIJNEN
3.1. ANTIBIOTIKA
Indicatie: bacteriële infecties
3.1.1 ENROFLAXIN (Baytril-R)
Algemene dosis: 1 x daags 10-20 mg/kg ,IM, SC,PO. (Antimicrobial Therapy in Exotics, Vol.20, No.3(A), 1998)
DRINKWATER DOSERING: 200 mg/l 5-10 dagen bij een drinkwateropname van 10% van het lichaamsgewicht!
Rekenvoorbeeld- Baytril 10% po:dosis: 20 mg/kg
Baytril 10%= 100 mg/ml, 1ml=20 druppels
Drinkwateropname=10% LG= 100ml/kg/dag
Dosis: 20mg/kg= 20mg/100ml=200mg/L=2ml Bayrtil10%/L=
40 druppels Baytril 10% per Liter water.
Baytril 2 ½% po: 8 ml/L
VOER DOSERING : 20 mg/ kg lichaamsgewicht
Rekenvoorbeeld-1) Groeps behandeling
Baytril10%: dosis 20 mg/kgLG; 20 mg/X gram voer X= voeropname per kg lichaamsgewicht
X=20 gram
Dosis: 20 mg/20 gram voer= 1000mg/kg voer= 10 ml/kg voer
Voorwaarde het medicijn moet homogeen verdeeld worden en dit is vrijwel onmogelijk!
INDIVIDUELE BEHANDELING !!
Baytril 10%: dosis 20 mg/kg
Lichaamsgewicht =600 gram
Dosis: 20x 0.6=12 mg per dier= 0.12ml Batril 10% per dier, per dag 0.12 ml Baytril 10% over stukjes fruit druppelen of weekvoer wat door het ene dier per dag zeker wordt opgenomen. Smaak maskeren met Roosvice
Lichaamsgewicht 60 gram, Baytril 10% oplosing verdunnen tot Baytril 1% oplossing: 1 ml Baytril 10% oplossen in 9 ml water.
Van deze Baytril 1% oplossing is de dosis dan 0.12 ml per 60 gram dier
INJEKTIE DOSERING: 20 MG/KG , SC (Baytril 2 ½%, pi) of IM (Baytril 5%, pi)
3.1.2 DOXYCYCLINE (Vibravet 10 mg/ml):
algemene dosis 1 x daags 10 mg/kg LG, po
Indicatie: bacteriële luchtweginfecties
Rekenvoorbeeld: individueel behandelen met Vibravet:- 1 ml/kg LG
Lichaamsgewicht =600 gram
0.6 ml vibravet druppelen over fruit of door weekvoer wat op 1 dag door 1 dier wordt opgenomen.
3.1.3 CHLORAMFENICOL:
algemene dosis: 50-100 mg/kg/dag of 1 gram/liter (bij drinkwater opname van 10% van het lichaamsgewicht). Alleen met recept van dierenarts bij humane apotheek te krijgen.
Chloramfenicol heeft door de sterke smaak invloed op de wateropname. Voeg glukose toe om de smaak te maskeren .
3.1.4 OXYTETRACYCLINE:
algemene dosis: -0.4 gram/liter 5-10 dagen drinkwateropname 10% van LG) 40 mg/kgLG
Ook hier sterke smaak maskeren met glukose.
3.1.5 TMP/S (Trimethoprim/sulfa):
4+20 mg/kgLG of 40+200 mg/L ( drinkwater opname (10% LG)
b.v. Trim/sul 80/420 W.O. ( 1 gram bevat 80 mg trimethoprim+420 mg sulfadiazine): ½ gram/L
3.2 ANTICOCCIDIOSE MIDDELEN
3.2.1 Sulfaclozine ( na-monohydraat):
50-60 mg/kg 5 dagen wel 2 dagen niet 5 dagen wel
b.v. Esb3 30%: 50-60 mg aktieve stof/kg of 2 gram Esb3 30% (= 2 afgestreken theelepels) per liter (bij drinkwater opname van 10% van het lichaamsgewicht): 5 dagen behandelen 2 dagen niet en weer 5 dagen behandelen.
3.2.2 Clazuril:
5 mg/ kg 1 x b.v. Appertex (2,5 mg/tablet): 1 tablet /500 gram dier
3.2.3 Toltrazuril:
7 mg/kgLG of 70 mg /L (bij drinkwateropname van 10% van lichaamsgew.) 2 dagen wel, 5 dagen niet, 2 dagen wel.
bijvoorbeeld. Baycox 2.5% opl.: 0.3 ml/ kgLG of 3 ml per liter drinkwater 2 dagen wel, 5 dagen niet, 2 dagen wel.
3.3 ANTI EKTOPARASITIKA
3.3.1 Vetkem omgevingsspray:
behandeling nestkasten: binnenkant schone nestkast bevochtigen met Vetkem spray, minimaal 20minuten laten drogen. Werking enkele maanden!!
Niet in ruimte met dieren sprayen .
3.3.2 Pulvex vlooienpoeder:
behandeling nestkasten en eventueel bodem kooi.
3.3.3 Vapona box:
1 box per 30 m3, 7-24 uur per dag gedurende minimaal 1 week.
3.3.4 Ivermectine:
0.2- 0.4 mg/kg subcutaan pas op voor intoxicatie!!!; alleen toepassen bij ernstige mijten infectie (schurft) die niet op andere middelen reageert.
Voorbeeld. Ivomec-R: 0.02-0.04 ml/kg sc.
3.3.5 Frontline-R:
3ml/kg uitwendig aanbrengen, pas op voor problemen ten gevolge van het oplosmiddel alcohol. Niet in een klein afgesloten kooitje opsluiten (intoxicatie), niet in een koude ruimte behandelen (afkoeling)
In verband met stress bij toediening minder geschikt.
3.4 ANTI ENDOPARASITIKA
3.4.1 Piperazine (rondwormen):
5 g/L ged. 2 dagen
3.4.2 Levamisol (rondwormen):
10 mg/kg, po, 1x of 200 mg/L ged. 1 dag
3.4.3 Tiabendazole (rondwormen):
50-100 mg/kg, po, 1x
3.4.4 Menbazole (rondwormen) :
15 mg/kg, po, ged. 2 dagen
3.4.5 Niclosamide (lintwormen):
100 mg/kg, po, 1x , Bijvoorbeeld Vithaminthe-R (rond-+lintwormen): 0.5 ml/kg, po, 1 x
3.4.6 Praziquantel (lintwormen):
5 mg/kg, po of subc.
3.5 DIVERSEN
3.5.1 Bisolvon
Broomhexine hydrochloride, 10 mg/gram bisolvon
Dosis:1 afgestreken theelepel(= 1 gram)/2L (0.25 mg broomhexine /kg LG 2 x daags .)
Indicatie: luchtwegproblemen:slijmoplosser en verbetering van inwerking van antibiotica op de slijmvliezen. Gebruiken in combinatie met vitamine preparaat
bijvoorbeeld 50% Multivitamine poeder+ 50 % Bisolvon:1 afgestreken theelepel per liter
3.5.2 Vitamine minerale preparaten
3.5.2.1 Ornivita-R:
1 druppel per 100 ml, eventueel kontinu
3.5.2.2 Gistmix-R:
2 % van weekvoer:1 kg Brinta+1 kg Havermout+1 kg Rozijnen+ 400 gram Nutrilonsoya+ 70 gram Gistmix.
Gebruik deze mix als voeding voor meelwormen, die weer als voeding voor de eekhoorns worden gebruikt (enkele per dag).
3.5.2.2 Multivitamine poeder:
Bijvoorbeeld Farisol-R: 1 afgestreken theelepel per 2 liter
4. Geraadpleegde literatuur
4.1 DienderA.J. De Boeroendoek als huisdier
Referaat vakgroep Pathologie Afdeling Bijzondere Dieren. Utrecht 1988.
4.2 Diender, A.J. Tamiops mcclellandii als huisdier
Middelburg dec.1996.
4.3 Bayer, Antimicrobial Therapy in Exotics
Supplement to Compendium on Continuing Education for the Practicing Veterinarian. Vol .20, No 3 (A), 1998.
4.4 Diergeneeskundig Memorandum
36e jaargang, no. 3, 1989: Ademhalings-en spijsverteringsstoornissen in de industriele slachtkonijnenhouderij, door J.E. Peeters.
4.5 Gabrisch, K. , Zwart, P. Krankheiten der Heimtieren
Hannover, 1984.